Dienstplicht in de Napoleontische tijd (1809 - 18..).

[Nog tekst voor te schrijven]

Plaatsvervanging en nummerverwisseling.

Zoals uitgelegd in bijgaand krantenartikel (uit de Leeuwarder Courant van 22 maart 1811) was het toegestaan als dienstplichtige om iemand anders te vragen namens jou in dienst te treden. Er werd daarbij een verschil gemaakt tussen nummerwisseling en plaatsvervanging. Dit is vooral een juridisch/administratief verschil. Het effect is hetzelfde: je hoefde (als je iemand voor jou in dienst liet gaan) niet zelf te gaan. Uiteraard koste dit een behoorlijke som geld.

(klik op het plaatje om het in een apart venster te openen)

 

 

 

 

Zegel van het contract tussen Anne Barts en Willem Reinders uit 1811.Anne Barts stelt contract op met plaatsvervanger Willem Reinders (1809).

Anne Barts had in de lichting van 1809 lotnummer 9 toegewezen gekregen. Hij moest dus dienst nemen in het leger van Napoleon. Kennelijk had hij daar geen trek in en beschikte hij over voldoende middelen om een plaatsvervanger in te huren. Hij liet zich vervangen door Willem Reinders. Om die afspraak goed vast te leggen werd er eerst een voorlopig contract opgesteld. Ze komen overeen dat Anne aan Willem eerst 50 gulden betaalt, als Willem inderdaad goedgekeurd wordt om in dienst te treden. Als hij daadwerkelijk in dienst gaat, wordt er 200 gulden voor Willem in apart gezet vanaf de dag dat hij in dienst treedt, tegen 4 procent rente. Het bedrag wordt pas uitbetaald (inclusief rente) aan het einde van zijn dienstplicht.

Op 8 oktober 1811 wordt deze voorlopige overeenkomst bekrachtigd door een officiële akte, opgemaakt door de prefekt (maar bij zijn afwezigheid door de raad van prefekten H. van Sminia, voorzien van lakzegel en een verklaring van goed gedrag van Willem, afgegeven door twee bekenden van hem tegenover de burgemeester (Maire) van Franeker.

 

 

Anne Barts wordt alsnog opgeroepen in verband met desertie van Willem Reinders.

Ruim een jaar later, op 13 januari 1813, vinden we een brief, geschreven in het Frans, gericht aan de bevelhebber van het elfde regiment Huzaren in Arras (Noord-Frankrijk). Hieruit blijkt dat Willem Reinders gedeserteerd was, en dat Anne Barts op 5 november 1812 gesommeerd was alsnog zelf de dienstplicht te komen vervullen (of wederom een plaatsvervanger te regelen). In de brief wordt aangekondigd dat Anne Barts inderdaad 8 januari op weg is gegaan en volgens planning op 31 januari 1813 in Arras zal arriveren.
Wie deze brief heeft geschreven (en of de brief eerder dan Anne Barts zelf in Arras is aangekomen) is mij niet duidelijk omdat de ondertekening niet op de scan staat die ik heb gekregen.